woensdag 13 mei 2015

Vóór het vloeken de kerk uit graag ...

'Misschien is het wel heel Christelijk', appte mijn schoonzus over de herdenkingsdienst in het verpleeghuis van mijn vader. 'Echt iets voor Franz'. Er stond een knipoogje achter. Mijn vader was alles behalve kerkelijk. Als rasechte havenarbeider deinsde hij niet terug voor een godvertje hier en daar. Al helemaal niet meer toen hij door de Alzheimer elk decorum voorbij was. 'Godverdomme wat is het koud zeg', citeren wij hem grijnzend, als we worden overvallen door een koufrontje. Mijn vader vloekte het temperatuurverschil tussen binnen en buiten hartgrondig weg als wij hem meenamen voor een wandeling. Ook in de zomer. Zo leerden we dat je van een door Alzheimer aangetast brein niet alleen ongenuanceerd gaat doen, maar ook dat het hier en nu het allerbelangrijkst is. Aan 'we gaan zo de hoek om pap, daar is minder wind' of 'wacht maar tot we in de schaduw zijn, daar is het wél lekker' had hij geen boodschap. Hij had het koud godverdomme (of bloedverziekend heet) en wilde daar gewoon vanaf. Niet straks maar nu.

De herdenkingsdienst werd inderdaad geleid door de dominee van het verzorgingshuis. Het was maar goed dat mijn vader niet lijfelijk aanwezig was, want het was er behoorlijk benauwd. Maar áfwezig was hij ook niet. Zijn naam stond, samen met de namen van de andere bewoners die in het afgelopen half jaar gestorven waren, met grote letters in het programmaboekje. Allemaal keurig op een rij. De dienst draaide om hen. Nog één keer waren zij de reden van een bijeenkomst, van een programma dat speciaal voor hen was samengesteld. Voor hén waren wij naar Sonneburgh gekomen, waren er rozen ingekocht, was er een violist uitgenodigd en werd er koffie gezet. Dat vond ik mooi – zo kon mijn vader nog één keer schitteren.

De aula kon wel wat stylingsadvies gebruiken, maar de bijeenkomst zelf was prachtig. Er werden gedichten voorgedragen, viool gespeeld, liederen gezongen en het 'onze vader' gebeden. Voor elke bewoner die in het afgelopen half jaar was gestorven, stond er een stevige witte roos klaar. De namen van de overledenen werden voorgelezen terwijl hun naamkaartje aan een roos werd geknoopt, die vervolgens door ons, de nabestaanden, in ontvangst werd genomen. Er waren bijna veertig rozen maar meer dan de helft verhuisde naar een vaas die daar speciaal voor was neergezet. Dat hield mij bezig. Hadden die mensen geen kinderen? Waren ze niet geliefd? Of woonden hun nabestaanden heel ver weg? Waren die dan ooit wel op bezoek gekomen?

Tijdens de koffie kreeg ik de gelegenheid deze prangende vragen voor te leggen aan hoofd van mijn vaders afdeling. M, die op haar praatstoel zat (ze klapte behoorlijk uit de school over het wel en wee van de afdeling nu wij geen 'klant' meer waren. Erg interessant, want zo bleek postuum dat onze eigen analyses zo gek nog niet waren ...) vertelde dat sommige mensen inderdaad van ver moesten komen, met vakantie waren of het gewoon niet aankonden, zo'n herdenkingsdienst. Een groot deel van de mensen was tenslotte nog maar kort geleden overleden. Daar had ik nog niet aan gedacht. Mijn vader was al bijna vijf maanden dood. In de rij van namen al een oudgediende. Vijf maanden … Zat ik mij daarom tijdens de dienst van alles af te vragen? Zelfs de zakdoeken die mijn schoonzus had meegenomen, bleven ongemoeid.

Toen we binnenkwamen had M met een stemmig gezicht gevraagd hoe het met mij ging. Ik was een beetje verbaasd. 'O ja', dacht ik, 'dit is een treurig moment, dat was ik even vergeten'. Ik had juist naar de herdenking uitgekeken, vond het fijn om weer even samen iets met mijn vadertje te doen. Het was al weer zo'n tijd geleden. Want ik mis hem niet echt en ik ben ook niet zo verdrietig over zijn dood, maar als ik de kans krijg om weer even dicht bij hem te zijn, laat ik die niet lopen. Dan stap ik in de auto en rij ik naar Rotterdam, draai ik de parkeerplaats op en kijk ik omhoog, naar het raam waar hij achter had kunnen zitten, begroet ik de verzorging en maak ik een praatje. En als er gezongen wordt, dan zing ik mee, zelfs als het een Christelijk lied is met een onbegrijpelijk ouderwetse tekst en een onnavolgbaar lelijke melodie. Ik luister zelfs aandachtig naar het gebed. Dat heb ik van mijn vader, denk ik, die hield ook wel van een feestje. Zo'n avondje herdenken had hij vast leuk gevonden. Het had er alleen niet zo bloedverziekend heet moeten zijn …

T I P
-----------------
Als je tijd hebt voor vrijwilligerswerk zou je naar een verzorgingshuis kunnen gaan. Mijn vader vond het heerlijk dat Joke op dinsdagavond de krant doornam met een klein groepje bewoners. Ze begrepen vaak niet waar het over ging maar dat deed er niet toe. Joke stelde van die vragen als 'wie heeft er ook wel eens dansles gehad' als een artikel daar aanleiding toe gaf. Zo maakte ze de tongen los en bracht ze een kostbaar moment van gezelligheid. Het zou mij niets verbazen als mijn vader op dinsdagnacht de mooiste dromen had.

* Bij elk bezoek maakte ik een foto van ons samen in de lift, op weg naar een wandeling of een bezoek aan het Zuidplein voor een ijsje of een kopje koffie. Als je ze allemaal achter elkaar ziet, zie je in feite het hele ziekteproces. Een dierbare serie waar ik misschien nog wel eens iets mee ga doen.

1 opmerking: